Pas op: de printer staat in de brand

Studenten aan de de Universiteit van Columbia zijn er in geslaagd om de besturing van printers op afstand te beïnvloeden. Zij toonde ook aan dat het vrij eenvoudig is om via een printer in te breken in computernetwerken. Zelfs het op afstand in de brand zetten van een printer, is mogelijk. Daarvoor laat je de printerkop steeds op 1 plek printen met het doel dat deze oververhit raakt en in brand vliegt.(bron)

Natuurlijk weten wij al jaren dat het via printers, kopieerapparaten, koffiezetautomaten en allerlei andere randapparatuur mogelijk is om op het netwerk in te breken. Dat zijn niet de automaten waar we het eerst aan denken als we aan informatiebeveiliging gaan doen maar we moeten ze niet uit het oog verliezen.

Maar dat het ook mogelijk is om op afstand een printer in de brand te steken was ook voor mij wel weer even een eye opener. Op zich natuurlijk ook wel weer logisch maar dit risico stond ook nog niet op mijn “standaard lijstje”. Eigenlijk is het wel erg simpel: zorg ervoor dat de printer oververhit raakt en na verloop van tijd zal hij in de brand vliegen.

We moeten nu dus niet alleen vrezen voor een inbraak via dergelijke apparatuur waarbij onze informatie op straat raakt maar we moeten er ook voor waken dat er geen brand uitbreekt want dan zijn de gevolgen al helemaal niet meer te overzien.

Dat werpt toch weer een heel ander licht op het volgende artikel dat ik tegen kwam: De schade door grote branden bedroeg in 2011 circa 345 miljoen euro. Dit zijn branden met een geschatte schade van meer dan één miljoen euro(bron).

Hier ging het om 91 gevallen die voor een gezamenlijke schade van 345 miljoen zorgen, dat betekent dus zo’n 3,8 miljoen euro per geval. Daar kunnen we natuurlijk snel overheen stappen, maar we kunnen dit soort cijfers ook in ons achterhoofd houden bij onze risico analyses.

We klagen vaak dat er te weinig gegevens beschikbaar zijn om de kans en impact van een dreiging te kunnen berekenen. Met dit gemiddelde schadebedrag komen we misschien weer een stapje verder. En vraag je eens af: overleeft jouw organisatie een grote brand met een schade van 3,8 miljoen? En zo ja, hoe lang kunnen we dan zonder ons gebouw en welke omzet lopen we mis in die periode? Grote kans dat de organisatie een grote brand helaas niet overleefd.

We weten nu in ieder geval dat we ook goed moeten kijken naar onze printers en de brandveiligheid daarvan. Niet dat de kans nu ineens zo enorm vergroot is dat we ons acuut zorgen moeten maken, want laten we wel reëel blijven. Het is dus slechts informatie die we toe kunnen voegen aan onze standaard risico analyse. Weer wat geleerd, zullen we maar zeggen.

Aanwezigheid van brandblusmiddelen

We doen er van alles aan om het te voorkomen, we slaan brandbare materialen veilig op, we zorgen dat apparaten goed worden onderhouden en we hopen dat het ons nooit overkomt, toch is de kans op brand altijd aanwezig. Juist daarom willen we middelen hebben om een brand snel te ontdekken (rook- en brandmelders) maar daarna moeten we ook de middelen hebben om die brand te blussen.

De vraag:
Zijn de juiste soort brandblusmiddelen vastgelegd en aanwezig?

Natuurlijk bellen we eerst 112 als we een brand constateren. Maar wat doen we daarna? Rennen we hard naar buiten en hopen we dat de brandweer snel arriveert? Of gaan we met water en brandblusmiddelen aan de gang om te voorkomen dat de brand zich verder uitbreidt? Wat je ook besluit, zorg ervoor dat de medewerkers weten wat ze moeten doen. Zorg ervoor dat ze het gebouw snel kunnen verlaten en zorg ervoor dat er medewerkers zijn die om weten te gaan met kleine blusmiddelen.

Misschien zijn we snel geneigd om de waterslang erbij te pakken en de boel flink nat te spuiten. Dat kan, maar niet in alle gevallen. Het kan zomaar zijn dat water de brand alleen maar verergert. Elektriciteit, vetten, olie en benzine blussen we nooit met water. Voor je het weet staat de boel echt in lichterlaaie.

We moeten onderscheid maken in het soort blusmiddel dat we gaan gebruiken. Eigenlijk is het blussen een ABC-tje. De meeste poederblussers zijn geschikt voor:

  • Het blussen van vaste stoffen (A-Branden)
  • Het blussen van vloeistofbranden (B-branden)
  • Het blussen van een gas brand (C-branden)

Daarnaast zijn er nog koolzuursneeuwblussers (CO2) en sproeischuimblussers. Je ziet al dat het kiezen van het juiste blusmiddel een ingewikkelde zaak kan zijn. Juist daarom is het goed een aantal medewerkers te trainen in het gebruik van dergelijke middelen.

Bij die training leren ze dan direct op welke wijze ze met welk middel welke brand moeten blussen. Ze leren dat ze een brand moeten blussen met de wind in de rug en ze weten dat ze met meerdere blussers tegelijk een grotere brand te lijf moeten gaan.

Zo, de brand is achter de rug, het smeult en stinkt nog wel een beetje maar verder is er weinig meer aan de hand. De blusmiddelen kunnen we weer opbergen, toch? Nou, misschien is het verstandig om ze eerst weer bij te laten vullen. Je weet immers nooit wanneer we ze weer nodig hebben. Het is sowieso een goed plan om de blusmiddelen periodiek te laten controleren. Zijn ze niet over de datum? Zijn ze nog gevuld? Zijn ze klaar voor gebruik?

Wie zich nu nog afvraagt waarom we al die moeite zullen nemen, raakt misschien overtuigd als we de statistieken er bij pakken. Zo’n 80% van de bedrijven gaat in het eerste jaar na een flinke brand failliet en nog eens 10% gaat het tweede jaar failliet. De kans dat jouw organisatie dus nog bestaat na een grote brand is maar 10%. Toch een feit om over na te denken en een aspect om niet al te lichtzinnig mee om te gaan.

Risicoanalyse voor locaties

We zijn al uitgebreid ingegaan op het overzicht van locaties en de risicoanalyses die we uit kunnen voeren. We gaan er nog wat dieper op in.

Daarom is de vraag:
Is een risicoanalyse uitgevoerd voor iedere locatie waar (kritische) bedrijfsprocessen plaats vinden, medewerkers zijn gestationeerd of informatiesystemen zijn gesitueerd.

Als we weten welke locaties we hebben en welke kritische bedrijfsprocessen waar plaats vinden dan kunnen we de risicoanalyses per gebouw uitvoeren. Risicoanalyse bestaat hierbij op hoofdlijnen uit kans x impact. Dat klinkt misschien wat eenvoudig maar geldt wel als basis voor het afdekken van de risico’s.

We moeten kijken welke bedreigingen we onderkennen. Daarbij moeten we dan vooral kijken naar de oorzaak en gevolg relaties. Ook dit klinkt niet zo moeilijk, maar lijkt in de praktijk toch niet altijd juist te worden opgepakt.

Laten we er nu eens vanuit gaan dat we inderdaad risico’s onderkend hebben. Het risico op “brand” schatten we hoog in. Nu kunnen we direct allerlei exotische maatregelen nemen om het risico af te dekken en we denken dan al snel aan brand- of rookmelders, brandblusinstallaties en misschien zelfs een interne brandweerafdeling met eigen spuitwagens. Op zich inderdaad maatregelen die je kunt relateren aan het risico op brand, maar wel allemaal maatregelen die pas in werking treden als de brand al is ontstaan.

Als we het risico echt zo hoog inschatten (de kans is hoog, de impact is hoog). Zou het dan niet veel beter zijn om er voor te zorgen dat de brand niet of slechts moeilijk kan ontstaan? Ja, natuurlijk zul je zeggen. Ok, als we die lijn vasthouden dan moeten we gaan kijken naar de oorzaak-gevolg relatie.

Brand is inderdaad een risico, maar het is ook het gevolg ergens van. Dat “ergens” is dan de oorzaak. Er kunnen allerlei oorzaken aan brand ten grondslag liggen. Laten we er twee als voorbeeld nemen:
1. Een gefrustreerde medewerker die het gebouw in de brand steekt;
2. De installatie van nog een firewall waardoor de stoppen in de meterkast voor kortsluiting zorgen.

Twee totaal verschillende mogelijke oorzaken (die op zichzelf weer het gevolg zijn van andere oorzaken) voor een brand die dus ook andere maatregelen vereisen. Zo zullen we in het eerste geval moet voorkomen dat medewerkers gefrustreerd raken (niet direct een taak voor beveiliging, toch?). In het tweede geval moeten we goed zicht houden op de verdeling van de stroomvoorziening (en je kunt je afvragen of dat nu direct een taak voor beveiliging is).

Wat we hieruit kunnen concluderen is dat het gevolg veelal in het gebied van beveiliging valt (brand). De oorzaak ligt veelal buiten dit gebied en is de verantwoordelijkheid van een ander binnen de organisatie. Dat is nu juist ook wat het voorkomen van risico’s zo ingewikkeld maakt. Wij, vanuit beveiliging, zijn niet verantwoordelijk voor de oorzaken maar worden wel aangekeken op de gevolgen.

Als we de risico’s voor gebouwen (maar ook voor alle andere aspecten waarop we risicoanalyse los laten) inzichtelijk willen maken, dan moeten we kijken naar de echte oorzaken. Daarna kunnen we bepalen in hoeverre we preventieve, detectieve, repressieve of correctieve maatregelen willen nemen om de kans of de impact te beheersen waarbij we ook nog in het achterhoofd moeten houden dat een geaccepteerd risico eveneens tot de mogelijkheden behoort.

Nu je dit gelezen hebt, denk je misschien dat het allemaal zo ingewikkeld is dat je er beter maar niet aan kunt beginnen. Inderdaad: het kan best zijn dat je een beerput open trekt. Maar dat mag geen reden zijn om er niet aan te beginnen. We hebben liever zicht op de mogelijke risico’s zodat we er wat mee kunnen dan dat we verrast worden door risico’s die we niet op ons netvlies hadden. Toch?

119 Zuid-Hollandse bedrijven lopen hetzelfde risico als Chemie-Pack

Laten we het vandaag maar eens hebben over een risico. Een risico waar we ons allemaal wel wat bij voor kunnen stellen, maar waar een berg bedrijven te weinig bij stil staan. Het risico waardoor een groot aantal organisaties de deuren definitief kan sluiten als ze er door getroffen worden: brand.

Met de brand in Moerdijk nog vers in het geheugen, worden er natuurlijk allerlei kamervragen gesteld. De ene partij zal zeggen dat het allemaal best goed verlopen is terwijl de andere kant juist zal schreeuwen dat het een zooitje is en dat het echt anders moet. De waarheid? Nou, vrij simpel: die ligt ergens in het midden.

Mijn oog viel op het volgende bericht:
In de provincie Zuid-Holland zijn 119 bedrijven die qua risico vergelijkbaar zijn met Chemie-Pack, het chemische bedrijf dat in januari verwoest werd door een brand (bron).

In Zuid-Holland alleen al zijn 119 bedrijven die vergelijkbaar zijn. Ben je ook zo benieuwd hoeveel van die bedrijven de juiste maatregelen hebben getroffen om brand te voorkomen of in ieder geval te kunnen onderdrukken? Waarschijnlijk kan het scenario zoals dat zich bij Chemie-Pack heeft voorgedaan, zich ook bij een groot aantal van die andere bedrijven voor doen.

Verderop in het bericht wordt het gelukkig allemaal wat genuanceerd:
De kans op een grote brand is er één keer in de 1500 jaar. Deze kans is groter als de brandbestrijding niet in orde is.
De kans dat zo’n brand zich voordoet is één keer in de 1500 jaar…mij is niet duidelijk waar deze statistiek op gebaseerd is, maar hij lijkt mij aan de onwaarschijnlijk lage kant (ja, lage kant, de kans is natuurlijk veel groter dat het vaker gebeurt).

Gelukkig wordt de kans verkleind als de brandbestrijding in orde is, ja, ook dat lijkt me vrij logisch. Daar hoef je echt geen hogere wiskunde voor gestudeerd te hebben.

Waar iedereen wel erg makkelijk overheen stapt is het feit dat Chemie-Pack in 2007 en 2008 nog niet aan de eisen voldeed en later ineens weer wel. Die berichtgeving is mij nog niet duidelijk geworden. Het zegt mij alleen maar dat deze organisatie misschien wel ‘compliant’ was (maar dan marginaal) en zeker niet ‘in control’. Het verschil daartussen? Dat leg ik je graag persoonlijk een keer uit tijdens een bak koffie.

Feit is wel dat de slogan (vertrouwde omgang met chemische producten) van Chemie-Pack achteraf in ieder geval niet de brandveiligheid betrof.

Brandweeroefening draait uit op echte brand

In het kader van je Business Continuity Plan is het natuurlijk altijd goed om je plannen ook in de praktijk te toetsen. Dat is immers de enige mogelijkheid om erachter te komen of wat je op papier hebt gezet in de praktijk ook echt gaat werken.

Je kunt het droog oefenen door te controleren of iedereen op de bellijst bereikbaar is en weet wat hij of zij moet doen, maar je kunt ook met meer realistische scenario’s werken.

De vrijwillige brandweer van Westbroek heeft een nieuwe methode ontwikkeld om te oefenen, in hoeverre deze in de praktijk een succes zal worden moet nog blijken.
Een oefening van de vrijwillige brandweer in Westbroek is uitgedraaid op een echte brand. Volgens de brandweer was sprake van een bizar toeval en lijkt het er niet op dat de brand is veroorzaakt door de oefening waar vuur noch water aan te pas kwam.

Voor de oefening waren vooraf door instructeurs op verschillende plekken in een boerderij zogenoemde knetterkasten neergezet om een knetterend geluid te produceren. Op het moment dat de vrijwillige spuitgasten kwamen aanrijden om aan hun oefening te beginnen, zagen zij echte vlammen uit het dak van het pand komen. De brandweer van Utrecht rukte met groot materieel uit en wist te voorkomen dat de hele boerderij afbrandde (bron).

Wat we echter wel kunnen concluderen is dat de vrijwillige brandweer van Westbroek nog niet volledig op hun taak is ingericht. De brandweer van Utrecht moest bij springen om de brand te blussen. Nog even door oefenen dus, jongens, maar misschien toch even beginnen met droog oefenen in dit geval.

Brandweermannen kijken toe hoe een huis afbrandt

Deze week hebben we toch behoorlijk wat serieuze berichten behandeld. Vandaag sluiten we aan bij de stelling die we gisteren opnamen: je gaat ook de brandweer niet afschaffen omdat er het afgelopen jaar geen grote brand is geweest.

Logisch, toch? Nou in Tennessee denken ze daar wellicht anders over.

Brandweermannen in Tennessee weigerden hun taak te doen bij een brandend huis omdat de jaarlijkse bijdrage niet was betaald. Inwoners moeten een jaarlijkse vergoeding van 75 dollar betalen voor de brandweer. In eerste instantie reageerde de kazerne niet op de telefoontjes van de familie Cranick. Maar toen het vuur verspreidde naar een veldje van de buren, rukten de mannen uit om het vuur daar te blussen. Ondanks diverse verzoeken weigerde de brandweer alsnog hun huis te blussen.

Ja, daar maak je als brandweer geen vrienden mee. Voor 75 dollar laten ze een huis afbranden. Grote kans dat de familie een rechtszaak aanspant en dan ben ik benieuwd wat daar de uitkomst van zal zijn.

Meer aandacht voor veiligheid van brandweermensen

In plaats van ‘het bestrijden van een brand op een zo veilig mogelijke manier’ moet het bij branden, waarbij geen personen in gevaar zijn, primair gaan om ‘veilig optreden en zien wat er dan nog aan brandbestrijding te doen is’ (bron).

Als je het nieuws rondom de brandweer een beetje in de gaten hebt gehouden dan valt jou misschien hetzelfde op als mij. De brandweer ligt onder vuur en moet aan alle kanten bezuinigen en taken afstoten.

Laatst hoorde ik bijvoorbeeld nog dat ze de brandveiligheidschecks bij bedrijven af gaan schaffen omdat ze weinig meerwaarde hebben en de bedrijven het zelf maar moeten regelen. Bedrijven zijn daar helemaal niet mee bezig en hebben de kennis helemaal niet in huis om te checken of ze brandveilig zijn.

Bezuinigingen op de brandweer gaan mensenlevens kosten en waarschijnlijk niet zo’n beetje ook. De conclusie dat ze alleen maar in moeten grijpen als er mensenlevens in gevaar zijn komt voort uit het onderzoek naar de dood van een brandweerman in Veendam. Een uitermate ongelukkig ongeval voor de brandweerman (en zijn familie) maar wel een risico van dit vak. De taak van de overheid is om de burger te beschermen, daarbij moet je niet kort door de bocht bezuinigen op de brandweer. Nee, je moet zelfs meer dan genoeg middelen beschikbaar stellen zodat zij hun werk veilig kunnen doen.

Je zou toch denken dat na grote rampen als Enschede en Volendam er aandacht is voor de brandweer. Blijkbaar heeft de overheid de verzakelijking van de brandweer ingezet en moeten zij ook hun steentje bijdragen aan het tekort van de schatkist.

Een slechte ontwikkeling, natuurlijk moet de brandweer zo efficiënt mogelijk werken, daar zijn echt nog wel wat slagen te slaan. Maar begin eens met de vermindering van de managementlagen en de bureaucratie en laat de brandweerman gewoon zijn werk doen.

Ik zeg: meer rood op straat en een hart onder de riem van alle brandweermannen. Misschien is de veramerikanisering zo’n slecht idee nog niet, daar zijn de brandweermannen tenminste nog helden.

Brandweer 0,2 minuten sneller bij brand

De brandweer had vorig jaar 9,3 minuten nodig tussen de eerste melding en aankomst bij de brand. Dat is 0,2 minuten sneller dan in 2007, maar even kort als in 2006 (bron). Dat lijkt misschien een druppel op een gloeiende plaat en een theoretische waarde, maar ik vind het een (rook)pluimpje waard.


Zou het nu ook betekenen dat ze sneller kunnen beginnen met blussen? Of houdt het alleen maar in dat ze eerder klappen kunnen ontvangen van de toegesnelde ramptoeristen? 65% van de werknemers met een publieke taak hebben vorig jaar te maken gehad met ongewenst gedrag. Het kabinet wil agressie en geweld tegen onder meer hulpverleners terugdringen tot 51 procent in 2011. Dus voor iedere 100 brandweermannen mogen er 51 agressief en gewelddadig behandeld worden? Goed en daadkrachtig signaal van de overheid, dat zal die schobbejakken afschrikken, toch? Waarom bedenkt iemand dat we het maar moeten accepteren als in 51% van de gevallen agressie en geweld wordt toegepast…of heeft dit een SMART-karakter binnen onze keiharde afrekencultuur? Natuurlijk snap ik dat je agressie en geweld niet tot 0 kunt reduceren, maar dat zou de overheid wel moeten willen, dat zou toch minimaal je doelstelling moeten zijn.

Met de rijopleiding van de brandweer mag dan niks mis zijn, maar volgens prof. mr. Pieter van Vollenhoven is het met de brandweeropleiding zelf niet zo goed gesteld. Brandweerlieden moeten beter worden getraind en bijgeschoold in nieuwe kennis over en actuele ontwikkelingen binnen hun vakgebied. De huidige opleidingen schieten daarin te kort, zo schrijft hij. Nou daar sta je dan, 0,2 minuten te vroeg bij de brand, weet je niet wat je moet doen. Zul je net zien, heb je je studieboeken in de andere brandweerauto laten liggen…kun je het ook niet even snel opzoeken.

In Groningen kan ik me trouwens voorstellen dat de brandweer nog meer tijdwinst geboekt heeft. Daar is de sfeer inmiddels zo verziekt dat je wel snel bij de brand wilt zijn, zodat je ook weer snel naar huis kunt. In Bergen op Zoom kampen ze dan weer met het probleem dat er in de buitengebieden te weinig bluswater aanwezig is. Dan kun je als brandweer ook niet veel meer doen dan de marshmallows te voorschijn halen en rustig afwachten tot het flink gaat regenen. Ben wel benieuwd of ze daar nu meer branden gecontroleerd uit laten branden…maar daar zal wel geen onderzoek naar gedaan zijn.

Maar teveel bluswater is dan ook weer niet goed.

Wacht, ik hoor de brandweer voorbij komen…even zorgen dat we de 51% halen door wat brandweermannen af te ranselen.

Geen jaarlijkse ontruimingsoefening bij 60 procent organisaties

Volgens een steekproef van de Brandwondenstichting onder vijfhonderd instanties, waaronder ziekenhuizen en scholen, oefent 40% van de organisaties jaarlijks een ontruimingsoefening. De andere 60% doet dat dus niet (bron). Volgens de gemeentelijke verordening Brandveiligheid en hulpverlening moet de BHV-organisatie van een bedrijf jaarlijks een ontruimingsoefening houden.

Jammer genoeg blijkt uit de tekst niet waarom organisaties geen ontruimingsoefeningen houden. Weten ze niet dat het verplicht is? Hebben ze geen BHV-organisatie die het voor ze regelt? Vinden ze het te lastig? Of misschien vinden ze het wel te duur. Als er binnen jouw organisatie geen ontruimingsoefening wordt gehouden is het tijd om de BHV-organisatie daar op aan te spreken. Tot die tijd kun je zelf ook maatregelen nemen door vanaf je werkplek eens goed om je heen te kijken.Weet je waar de nooduitgang is? Weet je hoe je zo snel mogelijk het gebouw kunt verlaten? Zorg ervoor dat je zelf weet hoe je je in veiligheid kan brengen.

Hopelijk blijft het bij een oefening en hoef je het nooit in de praktijk te brengen. Want geloof me, een oefening gaat er heel anders aan toe dan een echte brand.